Een van de leuke aspecten van bouwhistorie is dat er nog steeds veel te leren valt. Na een groot aantal onderzoeken komt er altijd weer iets voorbij waar je nog nooit eerder van gehoord hebt. Dat kan zijn doordat gebruiken regionaal sterk verschilden of omdat historische informatie nauwelijks voldoende aandacht kreeg. Zo kwam ik tijdens een recent onderzoek in een algemeen geschiedenisboek tegen dat er in een pandje ossenbloed was toegepast voor het waterafstotend maken van gestucte wanden. Een opmerkelijke toevoeging en ik kon me niet voorstellen dat ossenbloed waterwerend of -afstotend zou zijn. Maar voor ik het definitief naar de land der fabels verwees, werd ik toch nieuwsgierig.
Wie is niet groot geworden met de vele reclames over melk? Met kinderlijke voorbeelden van onder andere Joris Driepinter of de slogan “Melk is goed voor elk” werd het drinken ervan sterk gepropageerd. Het werkte wel. Als de donkerrode kratten met bekertjes schoolmelk door de klas werden gedragen, pakten de kinderen wiens ouders een abonnement hadden afgesloten hún bekertje. Wie melk van thuis had meegenomen was allang blij als de inhoud van de beker nog een beetje te drinken was. Reden voor alle propaganda was, behalve de overvloed aan melk, ook de overtuiging dat de kalk die in melk zat nodig was om sterke botten te krijgen. Kalk, of scheikundig calcium (Ca) genoemd, is ook een van de meest essentiële historische bouwmaterialen. Doordat kalk minder tot de verbeelding spreekt dan andere historische materialen, zoals baksteen, natuursteen of hout, heeft het minder erkenning gekregen dan het verdient. Een mooi naslagwerk is in 2003 gemaakt in opdracht van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg: Kalkboek; Het gebruik van kalk als bindmiddel voor metsel- en voegmortels in verleden en heden, van de hand van meerdere gerenommeerdere restauratiedeskundigen.
Kalk wordt onder meer gewonnen uit stenen en schelpen. De Grieken en Romeinen zouden als een van de eersten binnen Europa (o.a. China en Egypte waren er al eerder bij) het materiaal gaan gebruiken bij constructies voor verschillende grote gebouwen. Om het verhaal niet al te technisch te maken wordt onderscheid gemaakt tussen luchtkalk en hydraulische kalk. Nadat de kalksteen of schelpen onder circa 1000 °C worden gebrand blijft er een substantie over die weer door middel van lucht of water hard wordt. Een ideaal bindmiddel om steenachtige materialen aan elkaar te verbinden of muren en plafonds af te werken met een materiaal dat tegen een stootje kan. Met het toevoegen van water kreeg men een papje, de mortel, die tussen de bouwmaterialen gesmeerd werd. Alleen kalk is echter niet voldoende. Door het toevoegen van vulstoffen wordt een betere hardheid of uitharding verkregen. Daarnaast werden verschillende hulpstoffen gebruikt om de eigenschappen van de verkregen mortel te beïnvloeden. Zo konden harsen of tufsteen worden toegevoegd maar ook veelal eiwithoudende producten en zelfs melk, bier en wijn om tot een betere hechting, een gladdere afwerking of vochtwering te komen en zo ook bloed. Volgens de Duitser David Gilly uit de 18e eeuw zou ossenbloed een goedkope oplossing zijn om het kalk beter te laten verbinden met leem (een andere kleisoort die vooral bij vakwerkhuizen werd gebruikt) of stenen van leem. Volgens vele Engelse historische bronnen werd ‘Oxblood’ naast Engeland ook veel in Europa en Azië zeer veel toegepast vanwege de hydrofobe eigenschappen. Bloed bevat veel eiwitten en werden hydraulische mortels vaak omschreven als hard, hechtend en duurzaam. In Frankrijk zou het ossenbloed eveneens aan meerede kalk-pozzolaanmortels worden toegevoegd ter verbetering van de waterdichtheidskwaliteit.
Dat het gebruik van dierlijk bloed als eiwithoudend materiaal goedkoop en daardoor aantrekkelijk was blijkt ook dat het gezien werd als slachtafval waarop in sommige landen en gebieden geld voor betaald moest worden om het af te voeren.
Met de veranderende technieken en verbeterde scheikundige processen kwamen er steeds meer vervangende chemische hulpstoffen beschikbaar. Ook het verhardingsproces van het kalk door lucht, wat traag ging, werd verbeterd door hardingsprocessen door water en werd in het Latijn “caementum” genoemd, oftewel cement. Het gebruik van ossenbloed en andere ‘huis- tuin- en keuken hulpmiddelen is in de vergetelheid geraakt.
Geef een reactie