Geschiedenis van het V&D- gebouw in Leiden

V&D-complex-Leiden

Geschiedenis van het V&D- gebouw in Leiden

De gevelwand van het V&D complex in 1600 aan de Breestraatzijde

Uit verschillende bouwhistorische onderzoeken van onder andere collega-bouwhistorici E. Orsel (Erfgoed Leiden e.o.), P. C.Meijers, J.F. Dröge, D. van Pijkeren en MoNed blijkt dat de geschiedenis van het V&D-gebouw tussen de Breestraat en Aalmarkt ver terug gaat in de geschiedenis. Op basis van aangetroffen bakstenen en dendrochronologisch onderzoek in Breestraat 86 dateren de vroegste bouwmaterialen uit het einde van de 14e eeuw (ca. 1381) Niet verwonderlijk als men beseft dat dit deel tot de oudste delen van Leiden behoren. Bebouwing bevond zich in eerste instantie vooral langs de Breestraat dat ook was opgehoogd. Aan de achterzijde (Aalmarkt) liepen de diepe percelen over in de Rijn. Na herkavelingen en bebouwingen aan deze zijde bleven nog enkele gangen of poorten over die direct toegang boden op de Aalmarkt. Deze zijn in de huidige situatie nog terug te herleiden, waaronder de Vischpoort. Naast woningen waren er in de middeleeuwen ook herbergen in dit deel van de Breestraat.

Het aanzicht van het bouwblok aan de Breestraat rond 1870

Al in de vroege geschiedenis zijn het vooral de rijke patriciërs die aan de Breestraat gaan wonen. Met name in de 18e eeuw worden steeds vaker kleinere huisjes samengevoegd of afgebroken voor de bouw van grote stadshuizen. Een goed voorbeeld daarvan is Breestraat 84 dat in de 19e en 20e eeuw de naam ‘In de Vergulden Turk’ kreeg. Verwijzend naar het beeldhouwwerk in de timpaan op het dak van Pieter Xavery die kort ervoor ook dat van de Vierschaar (Pieterskerkhof) in Leiden had gemaakt.
Nadat het oude pand, toen de Vergulden Druyff geheten, in 1669 in handen kwam van Adriaen Le Pla liet deze het afbreken voor de bouw van het huidige pand in Classicistische stijl, vermoedelijk naar ontwerp van de stadsbouwmeester Willem van der Helm. Le pla heeft er zelf niet meer van kunnen genieten omdat hij in het zelfde jaar dat het pand klaar was, kwam te overleiden.

Het gevelbeeld kort na 1900

Door veranderingen van productieproces veranderde ook het aanbod van goederen met de komst van winkels. Steeds meer binnensteden veranderen in winkelcentra’s waarbij woningen op de begane grond worden omgebouwd met winkelruimten die voorzien worden van grote etalages. In veel gevallen bewoond de winkelier met zijn gezien de bovenste verdiepingen. Breestraat 80 en 82 werden aan het einde van de 19e eeuw het nieuwe onderkomen van de herensociëteit Amicitia dat eerst op Breestraat 86 zijn intrek had genomen na de oprichting ervan in 1768. Nummer 84 werd in 1899 door de architect H. J. Jesse verbouwd ten behoeve van restaurant “In de vergulden Turk” Behalve het verwijderen van de gevel op de begane grond was een grotere ingreep de uitbouw op de verdieping dat “de Arkel van Jesse” ging heten of meer denigrerend, de tram. Het is een van de vroege voorbeelden waarbij met ijzeren constructies een dergelijke aanbouw in Leiden werd gebouwd. Het gevolg was een wonderbaarlijke belastingsproef op de zaterdagmorgen voor de opening. Volgens de brief die Jesse schreef, werd een dag ervoor de vergunning ingetrokken omdat men niet zeker wist of de erker stabiel genoeg was. Er was geen tijd om de erker te verzwaren met zand of stenen, waardoor men voor enkele biertjes en een paar centen, honderd vrijwilligers zocht om in de erker plaats te nemen en nog eens honderd mensen op het balkon van de erker plaatste, terwijl de “bouwpolitie” de verzakking met centimeters in de gaten hield. De meeste proefkonijnen bleken dronken te zijn van de avond ervoor en wisten, volgens de toegestroomde kijkers, niet dat ze hun leven riskeerden. De verzakking betrof drie à vier millimeter in het midden terwijl er geen verzakking was aan de uiteinden.
Ondertussen speelde er kort erop ook het een en ander af aan de Aalmarkt wat uiteindelijk zijn stempel zou drukken op het gehele bouwblok. De komst van het uiteindelijke Warenhuis V&D.

Ontwikkeling van Vroom en Dreesman door de tijd heen

Op 1 mei 1887 richtten de zwagers Wilhelmus Hermanus Vroom (1850-1925) en Anton Caspar Rudolph Dreesmann (1854-1934) gezamenlijk de winkelketen Vroom en Dreesmann op, na eerder eigen filialen in Amsterdam te hebben gehad. De producten die zij verkochten werden tegen scherpe prijzen aangeboden, wat veel succes opleverde. Na Amsterdam volgden filialen in Rotterdam (1892), Den Haag (1893), Nijmegen (1895), Haarlem (1896), Arnhem (1896), Utrecht (1898), Leeuwarden (1902), Zwolle (1906), Maastricht (1907) en Venlo (1912). Ook Leiden ontkwam niet aan de expansiedrift van het concern. Samen met de filiaalhouder Wilhelm Anton Alexander Kerckhoff werd in 1902 een woon-winkelpand in het centrum van Leiden aangekocht. Op 7 maart 1903 werd Magazijn De Zon hier geopend. De naam De Zon werd indertijd aan vestigingen van de warenhuizen van Willem Vroom en Anton Dreesmann gegeven.

Een deel van de woonhuizen en winkels binnen dit bouwblok die vanaf de middeleeuwen tot en met de 19e eeuw werden gebouwd werd in de 20e eeuw afgebroken ten behoeve van nieuwbouw, maar lang niet alles. Toen warenhuis Vroom & Dreesmann (V&D) in 1968 opnieuw plannen had voor nieuwbouw aan de Breestraat ter vervanging van de bestaande, aaneengeschakelde panden, was de weerstand van de Leidenaren te groot en beperkte de uitbreiding zich tot de Maarsmansteeg. Uiteindelijk werd nog wel in 2012 een grootschalige aanpassing uitgevoerd maar het mocht voor Vroom & Dreesmann niet meer baten. Het bedrijf ging kort erop alsnog failliet. Na enkele nieuwe gebruikers, waaronder het Canadese warenhuis Hudson’s Bay, is het nu aan Leidse projectontwikkelaars om het hart van de stad weer kloppend te maken.

De gevelaanzicht in 2010 voor de verbouwing van het pand ten behoeve van V&D

Share this post