15. Hoe gaat bouwhistorisch onderzoek in zijn werk?

Het totale onderzoek bestaat, naast de rapportage, uit twee fasen. De eerste , en belangrijkste, is het onderzoek van het object zelf. Alle aanwezige bouwsporen die iets kunnen vertellen over de verschillende bouwfaseringen worden hierbij in kaart gebracht en met elkaar vergeleken. Van belang is dat hierbij zoveel mogelijk ruimten bezocht kunnen worden. Kappen en kelders zijn vaak het minst aangetast door de eeuwen heen waardoor zij vaak de meest interessante informatie prijsgeven.

In tweede instantie worden verschillende archieven geraadpleegd, zoals beeldbanken, notarisarchieven, oude kaarten, et cetera. Vaak kan hieruit nog meer informatie worden gehaald of aanscherping plaatsvinden van de in de eerste fase vastgestelde bouwperiode(-n). Ook zal gekeken worden naar verschillende relevante literatuur. Al deze informatie zal daarna worden verwerkt in een rapportage waarin getracht wordt een zo compleet mogelijk beeld te geven van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale onderdelen en de cultuurhistorische waardestelling op basis van de onderzoeksresultaten.